bloeddonaties.

mensen kunnen bij een ongeval veel bloed verliezen zij hebben bloed nodig. hiervoor zijn er bloeddonoren. mensen kunnen vrijwillig hun bloed afgeven zodat dat gebruikt kan worden voor een ander dit heet bloedtransfusie. bij een bloedtransfusie moet je weten wat de bloedgroep van de persoon is. als iemand bloed krijgt van een ander moet dit bloed van dezelfde bloedgroep komen. allen in noodgevallen kan er overwogen worden om bloed van een andere bloedgroep te geven maar het is het beste dat niet te doen omdat er samenklontering van het bloed kan ontstaan doordat twee bloedgroepen verkeerd op elkaar reageren. bij een bloeddonatie komt er een doktersassistent om je ader aan te prikken. Je krijgt een stuwband om zodat je aders naar de oppervlakte komen. Een steriele naald wordt in je ader geprikt. Als deze eenmaal zit, voel je er als het goed is niets meer van. De assistent neemt een paar buizen bloed af (die op infectieziekten zullen worden getest), en vervolgens blijf je 10-15 minuten zitten totdat een zak van een halve liter volledig gevuld is. Hierna wordt de naald weer verwijderd en moet je de ader even met een watje afdrukken, totdat het wondje dicht is. Zorg daarbij dat je genoeg druk uitoefent, anders kun je er een blauwe plek aan overhouden.